Wat is er mis met Kerst?

In een niet nader te bepalen jaar, in de tijd dat onze straten ’s avonds ontduisterd worden met lichtsnoeren in de vorm van klokken, sterren en een zeldzame engel, schuifelde ze kreunend de spoedafdeling van ons ziekenhuis binnen. Vluchtelingen met onzekere  papieren, verloren gelopen in het labyrinth om uit het niemandsland, het in-between, te geraken. Dat volk neemt  ‘s nachts de afslag naar de verloskamer. Je moet geen topdokter zijn om te zien dat ze gaat bevallen; zij een kind nog en een man erbij, ergens in de twintig misschien; moeilijk te zeggen met die stoppelbaard. De stank van natte sigarettenroker  in de kerstnacht. Aan de receptie toont ze haar schat, het Attest van immatriculatie (bijlage 25/26), een beduimeld bladje papier,  gefrommeld in een plastiek zakje in de ene hand, in de andere de onmisbare smart phone; haar navelstreng met mama. In het opname dossier wordt genoteerd ’taalbarrière +++, spreekt geen woord’ . Hier ben je monddood als je voor de lokale inboorlingen geen herkenbare taal articuleren kan. Verder wordt bij de aandachtspunten genoteerd:   ‘Sociale problematiek: tienermoeder 16 jaar , vader is niet in zicht, aanwezig man is niet vader van het kind, getrouwd in Syrië. Geen woonplaats bekend. Quid waarborg OCMW? sociale dienst asap contacteren!’ Hoe beangstigend is het in een verlosbed te liggen en niets te verstaan. Een vreemde vrouw trekt een plastic handschoen aan en zegt ‘Controle, eens kijken hoever het staat’ . Net of ze denken dat er drugs in haar spleet verstopt zijn. Godzijdank wordt onze verlosafdeling niet door douaniers en drugspeurders  bemensd,  hoe waardevol die ook zijn, maar door die merkwaardige, koppige diersoort met een megagroot warm hart : de vroedvrouw.  Met bekkentrekken en gebaren, soms zacht strelen , een hand vasthouden, mekaar in de ogen kijken als het mag en kuis wegkijken als het moet, stappen ze met hun drie; een onwaarschijnlijk koppel en een vroedvrouw, de nacht in. Wanneer een heldere winterzon haar eerste stralen in de verloskamer schiet wordt Mariam moeder van Aram. Wat een liefde tonen de tranen in de slaapogen van haar man die de  echte vader zal worden voor Aram.

Ze waren uit hun Aramees dorp gevlucht voor het geweld in Syrië, een maand geleden in België gedropt uit een vrachtwagen. Wie Aramees praat,  ‘spreekt’ bij ons geen woord en heeft in Syrië niks te zeggen. Als toevallige wachtarts mocht ik bij de geboorte aanwezig zijn in de kerstnacht. Feest van de bevalling van die andere Aramese  vluchtelinge, twee millenia geleden. De volgende jaren zag ik het koppel een paar keer terug: er kwam een baby bij, ze werden beiden best vlot in Vlaams met een grappige tongval. Hij werkte achter de schermen bij de bakker in onze straat, zij studeerde boekhouding. Aram werd een speelse kleuter. Respect.

Op een keer wenste ik hen op het einde van de raadpleging een mooi Suikerfeest, wat de volgende dag werd gevierd en je wil toch inclusief handelen als arts. Was ik even fout: Mariam vertelde mij dat ze Syrische christenen waren, net daarom uit hun dorp verdreven, en fier voegde ze toe: wij spreken de taal van Christus. Lesje in nederigheid voor mij. Dank je.

15de eeuw, (atelier van)  Getepo  Chattori. Museo della Phantasia,  Lobus frontalis, Cerebralia

Kerststallen beelden een huiselijk tafereeltje af: centraal ligt Jezeke in een bakske stro, of in de schoot van zijn mama, daarachter een zittende Maria, helemaal hersteld van de bevalling en Jozef die wat afzijdig het tafereel aanschouwt.  Afhankelijk van de beschikbare ruimte en budget wordt het toneel uitgebreid met os, ezel, schaap, wat verlichting onder de vorm van Engelen en sterren en twee weken later worden voorbeeldig drie Wijzen, waarvan ten minste één van kleur is, toegevoegd. Maria is pas bevallen, wat zou ze in het Aramees gebruld hebben in die vochtige grot (de stal is een knusse variatie die Franciscus heeft verzonnen)? Hoe klinkt ‘godverdomme dat doet zeer, holy shit ‘in het Aramees? Drieëndertig jaar later zal haar kind gemarteld en gebroken  hetzelfde schreeuwen. Misschien heeft Jozef haar geholpen het kind vast te houden, ze ligt in een plas bloedige modder, de paar doeken die ze had zijn smeriger dan ooit. En dan moet de placenta nog komen. Niet echt een lieflijk tafereel wel het wonder van twee mensen die samen hun kind leven en liefde geven, verder hebben ze niks. Niks te lactatiebegeleiding en zo; liefde en wat melk, t is genoeg om aan een  leven te beginnen.

Vaak staan we er niet bij stil dat wie wat hoger en verder kijkt dan de Kerststal nogal eens tegen een dood uitgemergeld lichaam aan een kruis botst.  De toekomst ziet er niet zo schitterend  uit en is toch meer dan de moeite waard voor dit Joods kind  in Palestina dat in een grot, waar herders en hun beesten schuilen, geboren wordt.

Met bloederige verloskamerscenes fleur je de donkere dagen niet op, gelukkig komt na aan natte kille winter, de lente. De baby wordt een peuter ( alweer een winter extra voorbij). Rafaël schilderde rond 1507-15078 een lieflijk tafereel bekend als  La Belle Jardinière. Echt een bijzonder verzorgde tuinierster, geen vuiltje kleeft aan haar.

https://collections.louvre.fr/ark:/53355/cl010060754

Eigenlijk is het Madonna met Kind en Johannes de Doper ( het neefje van Jezus). Het naakte ventje links is Jezus, het rossige mannetje  rechts in een lompenpakje Johannes, en daartussen mama/ tanta Maria.  Zonder mama zou  Jezeke nog niet recht kunnen blijven staan. Wildeman Johannes heeft een  kruis vast, dat zal vermoedelijk naar Jezus’ dood verwijzen. Jezeke probeert het boek dat mama vasthoudt te pakken, gelukkig kan hij nog niet lezen want in die Bijbel staat  het goede nieuws, dat Hij de wereld met zijn liefde zal redden. Daarvoor zal Johannes eerst onthoofd worden en zijn kop op een schoteltje  aan Salomé opgediend en Jezus wordt aan een kruis genageld. Maria weet dat, ze heeft de drukproef van het boek al gelezen en toch  glimlacht ze? Dat is wat Rafaël ons toont: Maria is geen slaaf van haar verdriet. Ze durft zich tegelijk hechten aan haar kind en onthechten van enig  bezit over het leven van haar kind. Haar liefde overwint. Daarom is ze gehuld in rood en blauw, rood van bloed en blauw van de hemel. De blauwe mantel overklast het rode kleed ruim.

Waarom vieren we het Kind  meer dan de moeder, de geboorte meer dan de bevalling?[1]  Daar leeft hoop, bij die moeders en vaders , mensen, die ondanks alle shit waar ze in dabben en hun eigen beperkingen, herinneringen bouwen van liefde, een altijd aanwezige vertrouwde en steunende hand die wij, hun kinderen, in ons hart meedragen. Wij,  stumperds die we allemaal deeltijds zijn, houden het vol op deze planeet dankzij het  waakvlammetje dat anderen in ons hebben aangestoken. Ondanks alles in het leven te blijven geloven is het liefdesgeschenk van mensen aan mensen,  gebroken mensen zonder waakvlammetje vriezen dood. Al is de wereld lek en drupt de liefde weg, we blijven eeuwig bijtanken. Geloof, Hoop en Liefde.


[1] Wie  popelt om een theologisch antwoord te geven heeft het niet begrepen

Mergelgrot Romeinse katacomben Valkenburg foto yves jacquemyn

Pasen 2020: Die ochtend in het Vergeethuis

Die ochtend in het Vergeethuis

Die ochtend in het Vergeethuis voor Verzonnen Helden, kort na het ontbijt van voorgesmeerde boterhammetjes met waterige koffie zaten Don Camillo en Jezus op het terrasje van de ommuurde binnentuin, onder de koele Paaszon spijs te verteren. In de verte was Panoramix het middagmaal in een grote ketel aan het voorbereiden. Aan de andere zijde van het raam soezelde Boedha naast Franciscus voor een mega-flatscreen waarop de internationale nieuwe Coronadodencijfers onopgemerkt voorbijgleden, op de achtergrond de dagelijkse lichte gil van Danaë onder de douche, Zeus kon het niet laten zijn gouden ( en ondertusssen wat verdorde) zaad door de sproeikop te jagen, op andere dagen snaterde zijn zwanensmoel onder de rokken van Lena, tot hilariteit van Mo en Lao-Tse die dan even opkeken van hun dagelijkse ping-pong wedstrijdje. Beelden uit Italië flitsen over het scherm. Brescello het dorp waar Don Camillo zijn verzonnen leven had geleefd, een lege kerk , leeg plein, overvol kerkhof. Camillo keek op, een verdrietige grimlach op zijn doorleefde smoel. Camillo draaide zich naar Jezus naast hem en zei:

-Jezus, er zijn in die wereld te veel dingen die slecht lopen.

– Ik denk dat niet, antwoordde Christus. Het enige wat niet goed functioneert in die wereld zijn de mensen, voor de rest gaat alles perfect.

Don Camillo stond op, wandelde een cirkeltje in de minituin, ging terug zitten, en vroeg licht buiten adem:

-Jezus, als jij nu opnieuw mocht beginnen, wat zou je dan doen?

-Gynaecoloog of vroedvrouw worden.

-Watte? Waarom dat?

-Het Kerstverhaal, jij hebt het je hele verzonnen leven het mooiste gevonden om te vertellen omdat het hoop op een nieuw begin schenkt. Iedereen weet hoe het afloopt, maar hoe mooi zou het zijn dag na dag dat veelbelovende begin te mogen meemaken zonder af te glijden. Enfin, de mensen zeggen dat ik niet ben afgegleden maar opgestegen. Allemaal heel juist maar de weg was vermoeiend, en ik droom ook wel eens van een luie dag en een opstanding zonder al die miserie tevoren.

– Stel je voor, overal een verlostang die aanbeden wordt, in plaats van een kruis, omdat jij ons geholpen hebt op de wereld te komen.

– Niemand help ik op deze wereld te komen, en om eruit te stappen heeft niemand mij nodig; ik ben er voor wie in de wereld blijft. Kijk hoe Boedha met ons lacht, verzonnen levens hebben niet te kiezen hoe ze terugkomen. Jij wandelt je kringetje in deze tuin, en je weet dat er geen einde komt aan de cirkel, het gaat om de wandeling niet de bestemming. Daar stapt Franciscus naar de bloesemende kerselaar, in bewondering voor zuster aarde en hij weet dat enkel liefde ons met elkaar en zuster aarde verbindt. Liefde hier en nu, niet later en niet vroeger en niet elders.

Ondertussen hadden Danaë en Lena zich onder het warmer wordende zonnetje gevleid op de tuinbedjes die her en der verspreid over het tuintje stonden. Danaë vertelde hoe ze elke dag vrolijk werd van de kleine gouden streeling van Zeus onder de douche,  ze zou zich zo eenzaam en kil voelen mocht hij vergeten die gekke knuffel te schenken. Lena bevestigde dat het warme lijf van de zwaan, die op één of andere wondere wijze zo vaak ‘s ochtends haar snuit tegen haar schoot wreef , genoeg kracht gaf de dag te beginnen. Ze wisten allebei dat Zeus er de kantjes van af liep, een echte Griek, maar ook één die begrepen had dat een warme aanraking, zelfs vermomd in goud of een zwaan, je dag mooi maakt. Lao-Tse was naast hen komen liggen, de oude snoeperd had een oogje op Lena en sprak weer eens wijze woorden:

  • Beter een hand op de bil dan een zwaan in de lucht

Waarna hij, zoals elke ochtend, zijn linker hand op Lena’s dij legde, zij vlijdde zacht haar hand over de zijne en antwoordde:

-Het is beter te verlangen dan te herinneren

Danaë glimlachte zacht, keek hem even in de ogen en plaatste teder zijn hand terug op zijn buik.

Een verzorger kwam, chirurgisch gemaskerd, langs om even te kijken of de verzinsels nog wat nodig hadden, hij hield zoals opgedragen 2 meter afstand en was vanachter het masker nauwelijks te verstaan. Hij was hun verbinding met die wereld, waar verzinsels niet meer thuis horen, enkel leugens.  Verzinsels zijn snel tevreden en niemand wenste iets. Het schoot Camillo plots te binnen. Daar in die wereld werd niet meer geknuffeld en gestreeld, gemaskerd en op afstand bleef men in leven zonder te leven. Daarom moest Jezus terug. Dat was de betekenis van Pasen, ook zonder lichaam, zoals de verzinsels, ben je er voor elkaar, dat was wat ze in het lege graf hadden gevonden: de liefde die blijft, wat ons en zuster aarde en broeder wolf verbindt, je voelt het zodra je even je smartphone sluit.

-Jezus, we gaan, die wereld heeft ons nodig

-Ik kan enkel ‘gaan’ wanneer iemand mij roept.

Mo had tot dan gezwegen, starend naar het ping-pong balletje in zijn rechter hand.

– ‘De wereld’-sprak hij terwijl hij het witte balletje naar de zon hield. Hij nam het balletje met twee handen stevig vast, maakt een schroefbeweging en het ding klikte in twee halve bolletjes uit elkaar. Mo hield één helft tegen zijn oor, gaf de andere helft aan Christus en vroeg hem die ook tegen zijn oor te houden.

  • Luister hoe de wereld naar je vraagt, kinderen horen hierin het ruisen van de zee, hoor jij ook het zuchten van de grootvader naar zijn kleinzoon, de baby naar haar mama,  de ex- naar een teken van leven?

Panoramix deed net zijn ronde en vroeg of ze een soepje tussendoor lustten?

-Niet nodig , sprak Jezus, we hebben nog wat wijn en brood, komen we een eeuwigheid mee toe. Voor ons moet je geen avondeten maken, wij zijn uitgenodigd om te eten in die wereld. Vooruit Camillo, we zijn weg, ze hebben ons daar buiten nodig!