Die ochtend in het Vergeethuis
Die ochtend in het Vergeethuis voor Verzonnen Helden, kort na het ontbijt van voorgesmeerde boterhammetjes met waterige koffie zaten Don Camillo en Jezus op het terrasje van de ommuurde binnentuin, onder de koele Paaszon spijs te verteren. In de verte was Panoramix het middagmaal in een grote ketel aan het voorbereiden. Aan de andere zijde van het raam soezelde Boedha naast Franciscus voor een mega-flatscreen waarop de internationale nieuwe Coronadodencijfers onopgemerkt voorbijgleden, op de achtergrond de dagelijkse lichte gil van Danaë onder de douche, Zeus kon het niet laten zijn gouden ( en ondertusssen wat verdorde) zaad door de sproeikop te jagen, op andere dagen snaterde zijn zwanensmoel onder de rokken van Lena, tot hilariteit van Mo en Lao-Tse die dan even opkeken van hun dagelijkse ping-pong wedstrijdje. Beelden uit Italië flitsen over het scherm. Brescello het dorp waar Don Camillo zijn verzonnen leven had geleefd, een lege kerk , leeg plein, overvol kerkhof. Camillo keek op, een verdrietige grimlach op zijn doorleefde smoel. Camillo draaide zich naar Jezus naast hem en zei:
-Jezus, er zijn in die wereld te veel dingen die slecht lopen.
– Ik denk dat niet, antwoordde Christus. Het enige wat niet goed functioneert in die wereld zijn de mensen, voor de rest gaat alles perfect.
Don Camillo stond op, wandelde een cirkeltje in de minituin, ging terug zitten, en vroeg licht buiten adem:
-Jezus, als jij nu opnieuw mocht beginnen, wat zou je dan doen?
-Gynaecoloog of vroedvrouw worden.
-Watte? Waarom dat?
-Het Kerstverhaal, jij hebt het je hele verzonnen leven het mooiste gevonden om te vertellen omdat het hoop op een nieuw begin schenkt. Iedereen weet hoe het afloopt, maar hoe mooi zou het zijn dag na dag dat veelbelovende begin te mogen meemaken zonder af te glijden. Enfin, de mensen zeggen dat ik niet ben afgegleden maar opgestegen. Allemaal heel juist maar de weg was vermoeiend, en ik droom ook wel eens van een luie dag en een opstanding zonder al die miserie tevoren.
– Stel je voor, overal een verlostang die aanbeden wordt, in plaats van een kruis, omdat jij ons geholpen hebt op de wereld te komen.
– Niemand help ik op deze wereld te komen, en om eruit te stappen heeft niemand mij nodig; ik ben er voor wie in de wereld blijft. Kijk hoe Boedha met ons lacht, verzonnen levens hebben niet te kiezen hoe ze terugkomen. Jij wandelt je kringetje in deze tuin, en je weet dat er geen einde komt aan de cirkel, het gaat om de wandeling niet de bestemming. Daar stapt Franciscus naar de bloesemende kerselaar, in bewondering voor zuster aarde en hij weet dat enkel liefde ons met elkaar en zuster aarde verbindt. Liefde hier en nu, niet later en niet vroeger en niet elders.
Ondertussen hadden Danaë en Lena zich onder het warmer wordende zonnetje gevleid op de tuinbedjes die her en der verspreid over het tuintje stonden. Danaë vertelde hoe ze elke dag vrolijk werd van de kleine gouden streeling van Zeus onder de douche, ze zou zich zo eenzaam en kil voelen mocht hij vergeten die gekke knuffel te schenken. Lena bevestigde dat het warme lijf van de zwaan, die op één of andere wondere wijze zo vaak ‘s ochtends haar snuit tegen haar schoot wreef , genoeg kracht gaf de dag te beginnen. Ze wisten allebei dat Zeus er de kantjes van af liep, een echte Griek, maar ook één die begrepen had dat een warme aanraking, zelfs vermomd in goud of een zwaan, je dag mooi maakt. Lao-Tse was naast hen komen liggen, de oude snoeperd had een oogje op Lena en sprak weer eens wijze woorden:
- Beter een hand op de bil dan een zwaan in de lucht
Waarna hij, zoals elke ochtend, zijn linker hand op Lena’s dij legde, zij vlijdde zacht haar hand over de zijne en antwoordde:
-Het is beter te verlangen dan te herinneren
Danaë glimlachte zacht, keek hem even in de ogen en plaatste teder zijn hand terug op zijn buik.

Een verzorger kwam, chirurgisch gemaskerd, langs om even te kijken of de verzinsels nog wat nodig hadden, hij hield zoals opgedragen 2 meter afstand en was vanachter het masker nauwelijks te verstaan. Hij was hun verbinding met die wereld, waar verzinsels niet meer thuis horen, enkel leugens. Verzinsels zijn snel tevreden en niemand wenste iets. Het schoot Camillo plots te binnen. Daar in die wereld werd niet meer geknuffeld en gestreeld, gemaskerd en op afstand bleef men in leven zonder te leven. Daarom moest Jezus terug. Dat was de betekenis van Pasen, ook zonder lichaam, zoals de verzinsels, ben je er voor elkaar, dat was wat ze in het lege graf hadden gevonden: de liefde die blijft, wat ons en zuster aarde en broeder wolf verbindt, je voelt het zodra je even je smartphone sluit.
-Jezus, we gaan, die wereld heeft ons nodig
-Ik kan enkel ‘gaan’ wanneer iemand mij roept.
Mo had tot dan gezwegen, starend naar het ping-pong balletje in zijn rechter hand.
– ‘De wereld’-sprak hij terwijl hij het witte balletje naar de zon hield. Hij nam het balletje met twee handen stevig vast, maakt een schroefbeweging en het ding klikte in twee halve bolletjes uit elkaar. Mo hield één helft tegen zijn oor, gaf de andere helft aan Christus en vroeg hem die ook tegen zijn oor te houden.
- Luister hoe de wereld naar je vraagt, kinderen horen hierin het ruisen van de zee, hoor jij ook het zuchten van de grootvader naar zijn kleinzoon, de baby naar haar mama, de ex- naar een teken van leven?
Panoramix deed net zijn ronde en vroeg of ze een soepje tussendoor lustten?
-Niet nodig , sprak Jezus, we hebben nog wat wijn en brood, komen we een eeuwigheid mee toe. Voor ons moet je geen avondeten maken, wij zijn uitgenodigd om te eten in die wereld. Vooruit Camillo, we zijn weg, ze hebben ons daar buiten nodig!